-
1 gaff
n. haak, speer; gaffel; nonsens--------v. met speer stekengaff1[ gæf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 visspeer♦voorbeelden:————————gaff2〈 werkwoord〉 -
2 lance
n. lans; speer; harpoen; scalp--------v. met een lans doorsteken; (met een lancet) dóórsteken of openen; werpenlance1[ la:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lans ⇒ spies, speer2 visspeer————————lance2〈 werkwoord〉 -
3 fizgig
n. visspeer met een lans om vis te vangen; voetzoeker, vuurwerk dat een sissend geluid maakt als het beweegt; (Australische Slang) politiespion, geheim agent
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский